Events 26 januari 2024

Meetprotocol emissiemonitoring aangeboden aan Minister van Natuur en Stikstof

Op donderdag 25 januari werd het nieuwe meetprotocol voor emissiemonitoring aangeboden aan minister Christianne van der Wal van Natuur en Stikstof. Zij nam het document in ontvangst namens de ministeries van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Infrastructuur en Waterstaat tijdens het symposium ‘Bedrijfsspecifiek meten stalemissies met sensoren’ in Ede. Het document beschrijft onder andere hoe sensormeetapparatuur kan worden ingezet om (ammoniak)emissies op bedrijfsniveau inzichtelijk te maken. Bedrijfsspecifiek meten is een belangrijk onderdeel in de ontwikkeling richting een vergunningensysteem op basis van doelsturing.

Het symposium stond onder leiding van dagvoorzitter Amber Laan. Amber heeft thuis een melkbedrijf en is daarnaast adviseur bij Schuttelaar & Partners. Als dagvoorzitter verzocht ze sprekers om helder uit te leggen wat doelvoorschriften en bedrijfsspecifiek meten kunnen betekenen voor vergunningverlening van innovaties in de praktijk. Met energie en humor heeft Amber het plenaire gedeelte en het panelgesprek met Ruud Tijssens, Elbert Roest, Bertus Verbeek en Hugo van Kasteel begeleid. Na interactieve en informatieve deelsessies sloot Amber samen met de landelijke coördinatoren Albert Winkel, Harm Bongers en Job Oostveen de dag af. Een druk bezochte en interessante bijeenkomst waarbij het hele werkveld rondom doelsturing in de veehouderij samen kwam.

Over het protocol

In opdracht van de ministeries van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) en Intrastructuur en Waterstaat (IenW) werkte een groep wetenschappers het meetprotocol voor emissiemonitoring in de veehouderij uit. De wetenschappers, verenigd in de werkgroep Richtlijnen emissies veehouderij, zijn werkzaam bij Wageningen University & Research (WUR), TNO, het Vlaams Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) en de Vlaamse Instelling voor Technologisch onderzoek (VITO). “Het document dat onze werkgroep heeft ontwikkeld, biedt richtlijnen voor de wijze waarop de verschillende typen emissies bedrijfsspecifiek kunnen worden gemeten. Ook geeft het richtlijnen over de inzet van sensoren bij deze metingen”, aldus werkgroepvoorzitter Albert Winkel. Het document is gericht op gassen, (fijn)stof en geur.

Van middel naar doel

De veehouderijsector en overheden werken aan een nieuw vergunningensysteem waarbij niet de maatregel (een emissiearm systeem) maar het doel (maximale emissies op bedrijfsniveau) wordt voorgeschreven. “Het nieuwe meetprotocol dat we vandaag presenteren, is een belangrijke stap om de transitie van middel- naar doelvoorschriften te maken”, aldus Winkel. Bij doelvoorschriftvergunningen worden continu de stalemissies gemeten.

Meten is weten voor ondernemer en natuur

“Met behulp van metingen zoals voorgesteld in het document weet een veehouder niet alleen wat zijn werkelijke emissies zijn, maar zit hij zelf aan het stuur”, legt Winkel uit. “Ondernemers kunnen het effect van technologieën en managementmaatregelen die ze nemen, meten in het eigen bedrijf en zo nodig bijsturen om ervoor te zorgen dat ze binnen hun vergunning blijven.” Op deze manier kan ook de natuur beter beschermd worden. Het bevoegd gezag heeft gedurende het jaar namelijk de mogelijkheid om de vinger aan de pols te houden en te controleren of de ondernemer binnen de vergunde ruimte blijft.

Sensoren

De afgelopen jaren is er in Nederland en Vlaanderen veel onderzoek gedaan op het gebied van het meten van concentraties en emissies in de veehouderij met sensortechnologie. De toepassing van sensoren hangt af van de bedrijfssituatie. In mechanisch geventileerde stallen - bijvoorbeeld bij varkens, kippen en vleeskalveren - is het eenvoudiger om te meten. In open stallen is het nog niet routinematig mogelijk om met behulp van sensoren continue, betrouwbare metingen te verkrijgen. “Het betrouwbaar meten van de luchtverversing in open of zeer open stallen is bijvoorbeeld lastiger”, aldus Winkel. Op dit moment zijn er goede (sensor)meetsystemen voor ammoniak, methaan en koolstofdioxide. Sensoren voor fijnstof en geur zijn nog in ontwikkeling.

Het meetprotocol, opgesteld door de werkgroep, is waardevol voor zowel huidige als toekomstige bedrijfsspecifieke metingen. Dankzij het protocol kunnen metingen namelijk eenduidig en kwalitatief worden uitgevoerd. Bijvoorbeeld bij nieuw onderzoek, praktijkpilots, doelvoorschriftvergunningen en eventuele andere toepassingen.